“Om één of andere reden word ik binnen onze vakgroep altijd als een soort leider naar voren geschoven. Jij kunt dat zo goed, zeggen ze dan. Maar zelf voel ik het niet zo en slaat altijd de twijfel toe. Ik word er soms zo moe van. Baal van die anderen die nooit eens het voortouw nemen maar wel vaak achteraf zo goed weten hoe het had gemoeten.”
Met een boze blik kijkt ze me aan.
Ze is er wel klaar mee. Heeft namens de vakgroep haar nek uitgestoken om met de leidinggevende over een lastige kwestie met een collega te spreken.
En nu heeft ze alle shit over zich heen gekregen.
De leidinggevende had haar binnen een kwartier af geserveerd. Terug in je hok jij. Als jullie het als vakgroep niet eerst zelf met de persoon in kwestie bespreken dan wil ik hier niet eens naar luisteren. Jullie zijn toch allemaal hoog opgeleide professionals? Nou dan! Dan zijn jullie ook prima in staat om het met elkaar op te lossen.
Dus leidinggevende boos op haar.
Collega’s binnen de vakgroep óók boos op haar. Want ze had onvoldoende duidelijk weten te maken dat ze die collega er al zo vaak op hebben aangesproken. Toch?
Tot overmaat van ramp kon iemand zijn mond niet houden waardoor de betreffende collega ook nog eens dat zij onderwerp van gesprek is geweest. Ook boos dus. En niet zo’n beetje ook.
Wat een puinhoop zegt ze.
En ze vertelt dat het haar vaker gebeurt.
Dat ze niet haar eigen onderbuik volgt, maar zich laat overschaduwen door die anderen.
Eigenlijk wist ze vooraf al dat de aanpak die ze binnen de vakgroep hadden afgesproken niet de juiste was. Want die collega was nooit echt aangesproken op zijn gedrag. Het was altijd een beetje op een manier gebracht dat je eigenlijk helderziend moet zijn om de feedback te herkennen. Dat van die kool en die geit. En die zachte heelmeesters.
Maar zij had zich laten overrulen. Aangepast aan de groep. Aan hun mening.
Die – toen het er op aan kwam – niks waard bleek. Want ze lieten haar vallen als een baksteen.
Wat een puinhoop, zegt ze nog een keer.
Het vraagt moed om vast te houden aan je eigen mening en overtuiging.
Je niet omver te laten blazen maar te blijven staan.
Om krachtige keuzes te maken en daarmee leiderschap te tonen.
Niet gaan voor de gemakkelijke route maar confrontaties aan te durven gaan.
Ze heeft dat leiderschap wel in zich. Ze wordt niet voor niets vaak naar voren geschoven.
Daarom zeg ik tegen haar: als je er voor durft te gaan, dan word je de onbetwiste leider van de vakgroep. Maar je moet wel kiezen.
Groeien in leiderschap vraagt om zulke leermomenten die grote inzichten opleveren. Maar die op zo’n moment vaak ook behoorlijk pijn doen. Waardoor je tegelijkertijd weet dat je groeit.
Wat wordt het? Lijden of leiden?