Dat gevoel dat je echt niet verder kunt.
Je sleept je ene voet voor de ander.
Vraagt je ondertussen af hoe het moet met de volgende stap.
Zou iemand me willen dragen misschien?
Ik was degene die ons hele gezin maanden geleden had verleid om mee te doen.
Dertig kilometer lopen op één dag, hoe zwaar kon dat nou helemaal zijn?
Man en alle vier kinderen hadden tot mijn verrassing ja gezegd.
In het begin volmondig, naarmate de datum naderde temperde bij een aantal het enthousiasme.
Met het hele gezin op pad. Een kuiertocht van 30 kilometer door onze eigen gemeente. We kwamen op plekken waar we nog niet eerder waren geweest. In het regionale sufferdje had ik gelezen dat de 40 kilometer voor de wandelfanaten was. De 30, 20 en 12 kilometer routes waren voor de gezelligheidslopers. Zelf dacht ik daar inmiddels anders over. Zeker na een kilometer of 25 voelde ik me niet zo gezellig meer.
De periode vóór de kuiertocht alleen al was voer voor gedragskundigen. Sommigen van ons (lees vader en moeder) gingen dapper in training. De hond werd er moe van. Wéér een ronde lopen. Onze jongste heeft alle wandelmogelijkheden aan zich voorbij laten gaan. Onze dochter deed niets anders dan hinten op de mogelijkheid om gewoon niet mee te doen, 30 kilometer was belachelijk veel. De twee oudste zoons hoorde ik vooraf nergens over.
Volgens mij kreeg onze tweede pas op de dag zelf in de gaten wat de bedoeling was. Hij heeft veel gezucht. Ongeveer om de 3 kilometer hoorde ik hem de vraag stellen of dit wellicht een goed moment was om er mee te stoppen.
Als ik vooraf had moeten wedden of onze dochter de tocht zou uitlopen, dan had ik mijn geld op neen, dat doet ze niet ingezet. Op de dag zelf liep ze regelmatig voorop. Ze had bij de stempelposten amper tijd voor een korte pauze. Toen ik op een gegeven moment naast haar liep en even wat wilde kletsen, hoorde ik haar zeggen: “Wacht even. Ik moet even ademhalen”.
Onze oudste heeft gelopen, niet gemopperd en ging als een diesel door. Onze jongste kletste vrijwel de hele route en riep op een gegeven moment: “Ik heb net afgesproken dat ik vanavond nog even ga voetballen!”. “Hoe dan?!” hoor ik iemand zachtjes mompelen.
Als ouders hadden we tijdens de tocht onze eigen persoonlijke dieptepunten. Maar ja, als je zelf de aanstichter bent voelt het niet alsof je daarover mag gaan klagen. Dat doe je dan maar in stilte.
Op sommige momenten werd ik behoorlijk met mezelf geconfronteerd. Je kunt wel ja zeggen tegen een kuiertocht samen met het hele gezin, maar de stappen moet je toch echt zelf zetten. Ook al zijn er 3000 deelnemers en ook al lopen man en kinderen voor, achter of naast je. Het is je eigen proces.
Zo gaat het in teams op het werk natuurlijk ook. Je stelt met elkaar vast welk doel je wilt bereiken.
Vervolgens loopt ieder teamlid zijn of haar eigen kuiertocht. Voelt op momenten weerstand, frustratie of zelfvertrouwen. Brengt eigen kennis en ervaring mee. De één heeft zich op en top voorbereid. Heeft de allerbeste wandelschoenen. De ander heeft de ambitie om de beste tijd neer te zetten, weer een ander is blij dat hij überhaupt meedoet.
De ambitie is echter gezamenlijk dezelfde. Het halen van de finish. Het verdienen van die medaille. Dat vraagt om de bereidheid om het werk te doen. Bij de finish is er applaus. Niemand weet van de momenten waarop je wilde opgeven. Niemand ziet je blaren of voelt je spierpijn.
Trots ben ik op ons gezin. We hebben het maar mooi geflikt. Met z’n zessen gingen we op pad, met z’n zessen hebben we de finish gehaald. Ieder op zijn of haar eigen manier. Maar ieder voor zich heeft een enorm doorzettingsvermogen laten zien.
We koesteren deze medaille.